Met zijn levendige Hongaarse dansen neemt Johannes Brahms ons mee naar het charmante plattelandsleven in Hongarije. De volksmuziek van het land was een onuitputtelijke bron van inspiratie voor tal van componisten. Maar al hebben Brahms’ melodieën een volkse toets, toch zijn ze van eigen makelij. Net als veel romantische tijdgenoten voegde hij een exotisch tintje toe aan de bestaande symfonische traditie. Ook Béla Bartók keerde terug naar de wortels van de Hongaarse muziek. Anders dan bij Brahms schuurt zijn muziek wel eens: het was hem precies te doen om de bijzonderheden van de volksmuziek. Bartók combineert verfijning en een brute stijl tot een spetterend spel van klanken. Een bruisend, energiek programma voor een heerlijk begin van de zondag.